Stuitende arrogantie: Kamerstuk 32 800 nr. 80
Op 20 april 2023 stuurde de staatssecretaris van Financiën Kamerstuk 32 800 nr. 80 naar de Tweede Kamer. Daarin wordt de zogenaamde subjectgerichte aanpak van de Belastingdienst bij de BPM aangekondigd. Dat betekent: niet langer handhaving per individueel voertuig, maar het gericht benaderen en beïnvloeden van bedrijven die veel voertuigen importeren en daarbij gebruikmaken van taxatierapporten.

Het staat er zwart op wit: inspecteurs mogen bedrijven onder druk zetten om hun gedrag aan te passen, onder het mom van “kennisgesprekken” en “meer compliant gedrag”. In feite betekent dit dat belastingplichtigen worden genudged om een wettelijk toegestane methode – de taxatie bij extra schade – niet meer te gebruiken. Dit is niets minder dan een beleidsmatig gelegitimeerde vorm van gedragsdwang.

Waarom dit in strijd is met artikel 110 VWEU
Artikel 110 VWEU verbiedt lidstaten om ingevoerde producten (zoals gebruikte auto’s uit andere lidstaten) zwaarder te belasten dan gelijksoortige binnenlandse producten. Het recht op een taxatierapport is precies ingevoerd om dat risico te vermijden: zo kan de werkelijke waarde van een voertuig worden vastgesteld, en wordt voorkomen dat een importauto te zwaar belast wordt.

Door importeurs te ontmoedigen taxatierapporten te gebruiken, wordt feitelijk een BPM-minimum gecreëerd, ongeacht de werkelijke waardedaling van de auto. Dat leidt er direct toe dat een ingevoerde auto zwaarder belast kan worden dan een binnenlandse occasion – een textbook-voorbeeld van fiscale discriminatie.

Costa/ENEL: EU-recht gaat altijd voor
Al in 1964 oordeelde het Hof van Justitie in de beroemde Costa/ENEL-zaak dat Europees recht voorrang heeft boven nationaal recht. Nationale politiek of beleidsstukken kunnen nooit rechtvaardigen dat lidstaten EU-verplichtingen negeren. Toch blijkt uit Kamerstuk 32 800 nr. 80 dat de Nederlandse overheid precies dat doet: men kiest bewust voor een handhavingsstrategie die onverenigbaar is met artikel 110 VWEU, en zet inspecteurs in om dat beleid door te drukken.

Het is ronduit stuitend dat Den Haag een dergelijk beleid presenteert alsof het een legitieme oplossingsrichting is, terwijl Brussel in feite al lang heeft bepaald dat dit verboden is. Het illustreert een arrogantie waarin nationaal fiscaal belang zwaarder wordt gewogen dan de fundamenten van de interne markt.

Standpunt van Stichting Claimant
Als bestuurslid van Stichting Claimant kan ik bevestigen dat wij hierover inmiddels een klacht bij de Europese Commissie hebben ingediend (CPLT 2025 00483). Daarbij is een overweldigende hoeveelheid bewijs overgelegd dat de Belastingdienst deze verboden nudging-praktijken daadwerkelijk toepast. Het gaat hier niet om een incident, maar om een structureel en politiek gesteund beleid.

Wij verwachten dat de Europese Commissie dit signaal uiterst serieus neemt en passende actie onderneemt. Als nationale politiek willens en wetens EU-recht terzijde schuift, dan is het aan Brussel om de naleving van artikel 110 VWEU te waarborgen.

De boodschap is duidelijk: dit moet stoppen. In het belang van gelijkheid, transparantie en de rechtsstaat is het onacceptabel dat de Belastingdienst via verboden nudging de keuzevrijheid van importeurs ondermijnt. Stichting Claimant zal deze praktijk blijven aanvechten – in Den Haag én in Brussel – totdat gelijke behandeling weer gegarandeerd is.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *